ROZENBURG IN OORLOGSTIJD
Mobilisatie, Bezetting en Bevrijding
1939 - 1945
door John Prooi
INHOUD
Proloog
Luchtbeschermingsdienst opgericht
Burgemeesterswisseling
Mobilisatie
Bewapening en uitrusting
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
Positie Hoek van Holland
Afdeling 12.l.40
De verstandhouding
Zoeklicht in de Blankenburgpolder
Als een dief in de nacht
EERSTE HOOFDSTUK
VOORAFGAANDE GEBEURTENISSEN
Proloog
Aart van der Houwen A.zn.: "In het midden van de 16e eeuw ontstaan er in de Maas, tussen Maassluis en Zwartewaal, enkele klei-zandplaten die de kern vormen van het latere eiland Rozenburg. Deze platen worden tussen 1586 en 1589 uitgegeven voor bedijking. Op 19 april 1586 verpachten de Staten van Holland aan de uit Vlaardingen afkomstige Dirick Adriaensz. Bisdommer en diens zoon Pieter het gors, twelcke van nu voortaen genaempt sal werden Roosenburch, onder voorwaarde dat zij 50 gemeten zullen gaan bedijken. Vader en zoon gaan voortvarend te werk en bedijken in de volgende jaren ruim 100 gemeten. Ze maken twee eendenkooien en bouwen recht tegenover Zwartewaal een huis. In de luwte van Rozenburg groeit de volgende plaat; Blankenburg. Al in 1587 of 1588 wordt ook deze plaat verpacht. De pachter bouwt er zijn huis, graaft eendenkooien en neemt de bedijking ook voortvarend ter hand als de Bisdommers op Rozenburg, want in 1612 zijn ruim 90 gemeten bedijkt.
Wie deze pachter was is onbekend, maar Willem Pietersz. Moerman zal er al vroeg bij betrokken zijn geweest. In 1605 woont hij in elk geval al op Blankenburg. Hij is een van de velen die in de voorgaande jaren vanuit Vlaanderen naar het noorden is gevlucht. Hij heeft zijn familie en vaderland verloren, maar vindt een nieuw thuis op dit eiland dat hij zelf helpt te stichten. Wanneer het werk is gedaan noemt hij zich vol trots ‘Moerman van Blankenburg’.
Verder naar het oosten wordt de veel kleinere Ruigeplaat in 1589 in pacht uitgegeven. In de eerste helft van de 17e eeuw worden de eilanden samengevoegd. Er wonen in deze tijd niet veel mensen op het eiland. Te weinig om een kerkgebouw of zelfs maar een predikant te onderhouden. Gelovige eilandbewoners gaan in Zwartewaal naar de kerk waar ds. Pythius voorganger is. Vanaf 1644 komt de predikant wekelijks naar Rozenburg om in de kerkdiensten voor te gaan. Wanneer de dominee te oud wordt voor de wekelijkse roeitochten wordt in 1657 een eigen predikant beroepen en begint men met de bouw van een kerk. De bewoning is zeer verspreid, maar de meeste mensen wonen in Blankenburg. Daar worden dan ook de kerk, de pastorie en de school gebouwd en ontstaat het buurtschap.
In 1727 verkopen de Staten van Holland de heerlijkheid Rozenburg aan de hoogste bieder. Voor 33.000 gulden gaat Rozenburg over in handen van Adriaen Hoogwerff, een vermogend reder en burgemeester van Maassluis. Hij werd daardoor niet alleen eigenaar maar bovendien de eerste ambachtsheer van Rozenburg. Het eiland is inmiddels nog groter; de Langeplaat, het Kooylandt en Nieuw Rosenburgh zijn er aan toegevoegd. Blankenburg blijft echter het centrum, hier staat het rechthuis waar schout en schepenen en het polderbestuur bijeenkomen en waar reizigers kunnen overnachten.
In de volgende twee eeuwen blijft het beeld hetzelfde. Het eiland groeit naar het westen totdat het, door de aanleg van de Nieuwe Waterweg, aansluiting krijgt bij het duingebied de Beer dat voordien aan het vaste land van Holland had vastgezeten. Daarna groeit het eiland uit naar het zuiden, vooral door het werk van de Vereeniging tot Landverbetering die gorzen in de Maas bedijkt. Bij iedere vergroting van het eiland komt ook een toename van de bevolking. Vanuit de wijde omtrek komen boeren, landarbeiders, dijkwerkers en ambachtslieden naar het eiland om hun geluk te beproeven.
Anno 1940 is Rozenburg een uitgestrekt eiland. Het strekt zich in volle lengte uit van Vlaardingen tot aan Hoek van Holland. Toch telt het eiland nog geen 2.700 inwoners. Dezen zijn voor het merendeel werkzaam in de land- en tuinbouw of in daaraan verwante handel (graan, landbouwmachines) en nijverheid (korenmolen, zuivelfabriek). De overigen zijn werkzaam in de middenstand; de gemeenschap is voor vrijwel alle diensten op zichzelf aangewezen. Als gevolg daarvan is er geen sprake van een bebouwde kom. Naast de verspreide bebouwing kunnen we een vijftal buurtschappen of woonkernen onderscheiden: Rozenburg, Blankenburg, de Brielse Heuvel, de Heul, de Zanddijk en de Landverbetering of de Krabbe.
Blankenburg, Kerkdijk.
Tekening: J.T. Prooi.
Van deze woonkernen heeft Blankenburg, of de Zuidzij, veruit de oudste rechten. Het buurtschap omvat de Kerkdijk, de Kalishoek en het zuidelijke deel van de Tienmorgensedijk. Hier staan de pastorie, ’het oude school’, de smidse, meerdere bakkerijen, een aantal winkeltjes en een café. De kleine haven is al sinds mensenheugenis verland en steeds verder naar het zuiden verlegd. Eeuwenlang is Blankenburg het centrum geweest. Als herinnering daaraan staan hier nog steeds het oude rechthuis en tot het midden van de jaren dertig de Hervormde Zuiderkerk met de oude begraafplaats.
De belangrijkste woonkern is echter Rozenburg. Deze omvat globaal het gebied van de huidige Kerkweg, Molenweg, Bomendijk, Prinsenstraat en de Koninginnelaan. Centraler gelegen dan de Zuidzij zijn hier de korenmolen, een zuivelfabriek, het gemeentehuis, het doktershuis, de nieuwe begraafplaats, twee scholen, de Gereformeerde kerk en sedert 1934 de nieuwe Hervormde kerk gebouwd. In de loop van de negentiende eeuw heeft Rozenburg de centrumfunctie overgenomen van Blankenburg.
De Westerkerk aan de Staaldiepsedijk.
Tekening: Koos Prooi.
De andere buurtschappen zijn veel kleiner, maar toch goed herkenbaar. De Brielse Heuvel is gelegen aan de Staaldiepsedijk. Hier is het veer naar Brielle, staat de Hervormde Westerkerk en de school. Bovendien is er een haventje. Aan het andere eind van de Staaldiepsedijk is het buurtschap de Heul gelegen, op de splitsing van de Volgerweg, Staaldiepsedijk, Graspolderdijk en de Volgerlandsedijk.
De kerk aan de Zanddijk.
Tekening: J.T. Prooi.
De Zanddijk is een volgende buurtschap. Ook daar staat een kerk, is er een kleine haven en brengt het veer naar Maassluis de nodige drukte. De laatste kern wordt gevormd het bedrijvencomplex van het landbouwbedrijf de Vereeniging tot Landverbetering. Dit bedrijf is zover gelegen van de woonkern Rozenburg dat er alleen mensen komen die werkzaam zijn bij de Landverbetering. De overige bebouwing ligt verspreid; de huizen staan veelal gebouwd tegen, of op korte afstand van de vele dijken die het eiland kenmerkten. Zo ziet het eiland Rozenburg er uit aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog."