Maassluis, Zuidvliet
In het begin van de 14de eeuw zijn arbeiders in de omgeving van het huidige Maassluis begonnen met de bouw van een zeewering tussen de Noordzeekust en het land er achter. In die dijkwerken sluizen gebouwd bij Maasland. Enkele van die arbeiders bleven wonen bij de sluizen, dit was het begin van de nederzetting Maesslantsluys, het latere Maassluis, toen nog ambachtsheerlijkheid en tot 1614 een deel van Maasland.
De nederzetting aan de dijk groeide snel. Jonkheer Jakob van Egmond, ambachtsheer van Maasland, verzocht de Staten van Maassluis van het ambacht af te scheiden. Op 4 maart 1614 werd Maassluis een zelfstandig rechtsgebied.
Dat Maassluis zo snel groeide is voornamelijk te danken geweest aan het overzetveer naar Brielle, bekend geworden door veerman Coppelstock, en aan de schans die Marnix van St. Aldegonde, gouverneur van Delft, Schiedam en Rotterdam, liet opwerpen na de verovering van Brielle door de watergeuzen. Toen Maassluis zelfstandig was geworden steeg de welvaart, vooral door de visserij op zee.
Sinds die tijd is er veel veranderd in Maassluis, de visserij bestaat niet meer. Daarvoor in de plaats kwamen andere activiteiten. Het is ook niet meer het besloten stadje van weleer. Men heeft moeite om door de nieuwbouw de oude binnenstad te vinden.
Het water van de Zuidvliet stroomde eens naar de Wateringsesluis. De naam van de sluis geeft aan door welke gemeente in het Westland het overtollige water moest worden afgevoerd De sluis is buiten werking gesteld.
Verwarrend zijn de namen van de kaden langs de Zuidvliet. De kade aan het zuidelijke gedeelte heeft dezelfde naam als de vliet, namelijk Zuidvliet, met in het verlengde daarvan de Wipperskade. De kaden aan de noordzijde van de Zuidvliet zijn de Dr. Kuyperkade en de Groen van Prinstererkade.