Maassluis, Buitenhaven

 

In de Buitenhaven liggen twee voormalige zeeslepers afgemeerd. De Elbe heeft vanaf 1959 haar sleeptaken vervuld. Deze zeesleper was eens de sterkste sleepboot ter wereld met haar 4500 pk. De Hudson werd op 15 april 1939 te water gelaten. Kapitein Ben Weltevreden voer er op 10 mei 1940, toen Nederland werd overvallen, mee naar Dakar. De zeesleper haalde in de oorlogsjaren heel wat huzarenstukjes uit. In 1962 werd er een nieuwe zeesleper gebouwd die de naam Hudson kreeg. De roemruchte oude Hudson werd omgedoopt tot Ebro. In 1963 lag de Ebro in Stellendam, waar een installatie in het schip werd gebouwd voor het maken van schilferijs en werd haar naam veranderd in Johan Dirk, om na 16 jaar de naam Elizabeth te krijgen. In 1989 ging de voormalige zeesleper naar een sloper. De sloop ging niet door en nu ligt de Hudson afgemeerd aan het Schanshoofd om te worden gerestaureerd.

 

Maassluis, eens een vissersplaats

 

Maassluis bezat eens een vissersvloot die er zijn mocht. De handel en industrie die er verband mee hielden hebben Maassluis tot bloei gebracht. Maar van de vissersvloot is niets meer over, de laatste logger van de vloot van de ruim 100 vissersschepen die Maassluis omstreeks 1910 nog telde werd in 1953 verkocht. Het was de Theodora Adriana MA5 van de Visserijmaatschappij De Hoop. De MA5 kwam in bedrijf bij een Vlaardingse rederij en werd omgedoopt tot Jan en Ineke VI.

Het ging de echte Maassluizers aan het hart, zij herinnerden zich nog hoe de Haven eens geheel gevuld was met vissersschepen met hun glanzende zwartbruine, roestigrode scheepshuiden, hun okergele touwen en tuig, hun menievlekken, hun geuren van teer en touw en haring en vis.

De havenkade was een lange aaneenschakeling van haringtonnen. Schooljongens gingen er vanaf de Kolk tot helemaal aan het einde van ‘t Hoofd, over lopen zonder de straatstenen te raken, want dat was de opgave.

Maassluis was een vissersstad; het MA van de zeilen, het MA op de boeg, deze letters staan in menig Maassluizer hart gegrift, het zal daar nooit meer verdwijnen.

De vissersvloot werd groot gebracht door de Maassluise reder Dirkzwager en door reder Maas. Zij beiden voerden in ons land de eerste logger in. Men kan zich bijna Hollandser woord voorstellen dan ‘logger’. Toch stamt het rechtstreeks en bijna onverbasterd uit het Frans. In Boulonge hadden twee deskundigen een nieuw type vissersvaartuig gezien, een ‘lougre’ en in 1866 lieten zij er hier een bouwen. Het bleek een snel, modern vaartuig, dat als een mes door het water sneed. Het werd de eerste van een machtige loggervloot die daarna Nederlandse vissers tot de grootste ter wereld hebben gemaakt. Zij ook vervingen de hennepnetten door katoenen die veel lichter waren, zodat er meer haring meegenomen kon worden. Was een ‘buis’ uitgerust met 30 netten, dit aantal kon worden opgevoerd tot 150.

De vissersvloot van Maassluis is begrijpelijk altijd het centrum van alle aandacht geweest; de vissers hadden een belangrijke stem in het stadsleven. En met de vloot en die vissers hadden natuurlijk ook de Haven en het Scheur de aandacht, want dat waren waterwegen die leidden naar visvangsten, naar voorspoed.


 

Volgende