'Havenbedrijf Vlaardingen Oost'
Samenstelling
Koos Prooi
Het Havenbedrijf Vlaardingen-Oost (HVO) werd op 31 december 1919 opgericht, met als hoofddoel het uitoefenen van een havenbedrijf en exploitatie van pakhuizen, havens en laad- en losinrichtingen. De scheepswerf Vulcaan te Stettin had in 1913 een stuk grond gekocht aan de Nieuwe Maas met de bedoeling daar een overslaghaven te graven. Tussen 1921 en 1923 werd de Vulcaanhaven gegraven, compleet met een erstopslagplaats.
De Vulcaanhaven was bij de start nog maar een klein haventje, voorheen het haventje van Prins. Er konden maar net zeeschepen van drieduizend ton behandeld worden. Het havenbedrijf werkte met drijvende kranen en een aantal loopbruggen. Het was er altijd zo druk dat er bij wijze van spreken geen roeibootje meer door kon. Tijdens de Engelse havenstaking van omstreeks 1927 lagen schepen afgemeerd in de Nieuwe Maas. Het havenbedrijf had de beschikking over een klein havenbootje waar de zeeschepen de haven werden binnen- en naar buiten werden gesleept. Later kreeg het bedrijf de beschikking over een havenboot met een grotere capaciteit: de Nieuwe Maas.
Het
gebeurde bij het overslaan van erts in de lichters dat er af en toe enige schade
ontstond aan de schepen. Het havenbedrijf herstelde de schade aan de schepen in
eigen beheer. De eerste die op de beschadigde schepen aan het werk ging was
bankwerker Koos van der Meer die afkomstig was van een scheepswerf uit
Maassluis. Allengs breidde dit werk zich uit en werd er een
scheepsreparatieafdeling opgericht. Ook andere werkzaamheden werden door het
bedrijf aangenomen, zoals constructiewerk. Daarvoor werd er een constructieloods
gebouwd en een ketelhuis waar stoomketels van zeeschepen werden gerepareerd.
In 1940 werden door de bezetter luchtdoelgeschut geplaatst aan de westkant van de Vulcaanhaven. Er werden barakken gebouwd en er kwam twee jaar later een pionierspark met voorraden voor het Duitse leger.
Tijdens de oorlog was er weinig of geen werk bij HVO. Er kwamen alleen nog maar een paar Zweedse en Deense zeeschepen binnen. Voor de rest lag alles bij het bedrijf stil. Het personeel werd voor een deel aangehouden, al was een deel daarvan al afgevloeid tijdens de crisisjaren.
In maart 1943 bombardeerden twee Amerikaanse Bomb Groups de scheepswerf
Wilton-Fijenoord in Schiedam. De scheepswerf had voor de bezetter twee koopvaarders, twee olietankers en acht mijnenvegers gebouwd. Bovendien lag het casco van een Nederlandse kruiser op de scheepshelling en beschikte de werf over een 46.000 tons droogdok nr. 4 dat geschikt was om slagkruisers te dokken. HVO lag westelijk van de Schiedamse scheepswerf en ongeveer 30 bommen vielen op het havenbedrijf. Een sleepboot en een drijvende kraan kregen schade. Een overslagkraan kreeg een voltreffer te incasseren. Er waren driehonderd mensen op het bedrijf aanwezig, er was maar é é n gewonde: een man met een bomsplinter in zijn hals.
Een werknemer van HVO: "Toen de bommen vielen moesten we hals over kop naar de schuilkelder. Daar zat je dan met elkaar onder de grond en dan dacht je dat boven je hoofd het hoofdkantoor en de kantine van Piet de Willigen in elkaar stortte. Sommige lui werden spierwit. Anderen stonden te bidden om bewaard te blijven."
Koos Prooi: "Ik liep op een zondagmorgen in september 1944, omstreeks half tien, op de Schiedamseweg, toen ik een paar enorme doffe kallen hoorde. Later bleek dat de voor die tijd enorme loopbruggen en drijvende kranen, door de bezetter met springladingen tot ontploffing waren gebracht."
Na de oorlog zijn er twee nieuwe laadbruggen gebouwd. In 1956 kwam er nog een derde kraan bij en werden er we twee elektrische portaalkranen aangekocht. Het bedrijf moderniseerde, het werk werd minder arbeidsintensief. Voorheen werden erts en kolen met mankracht onder het bereik van de grijpers van de kranen geschept. Daarna ging het met bulldozers en trimmachines.
In
het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd er een dwarshelling
gebouwd en een afbouwkade. Reparatie en verbouwing van schepen was de opzet
daarvan. Een enkele keer was er nieuwbouw, zoals de zeesleper Trapu. In 1969 werd de scheepswerf van Figee
overgenomen, compleet met twee drijvende dokken die in de Koningin
Wilhelminahaven het stek hadden. De scheepswerf groeide uit tot een scheepswerf
met 1.000 man personeel, inclusief die werkzaam waren in de
constructiewerkplaats.
Oostzijde van de Vulcaanhaven.
Het Havenbedrijf gezien vanaf de Vulcaanhaven.
Links van de Vulcaanhaven het Havenbedrijf. Rechts de scheepswerf van HVO.
Foto: Personeelsorgaan HVO.
Overige foto's op deze pagina: M. Noordhoek.